Vooruit met de geit

Muziek kent zovele vormen. Het lied is daarbinnen als een parel. En het Russisch liedrepertoire is daarin  groots en heel veel omvattend. Het had altijd al het hart van Alfred Snel gestolen. Toen hij de Russische mezzo-sopraan Ludmilla Romanova had ontmoet werd al snel een begin gemaakt met de verkenning van een programma met alleen maar Russisch repertoire.

Al snel drong zich de vraag op hoe de prachtige Russische teksten aan het publiek te presenteren. Een vertaling laten meelezen was natuurlijk geen optie. Steeds per lied eerst de vertaling vertellen zou teveel afleiden van het theatrale element. Toen kwam het idee van poppenspel, een kunst die juist in Oost-Europa zo kenmerkend is en in zo hoge mate beheerst wordt. In Nederland zijn er nog maar weinig die met dat niveau kunnen concurreren. In Den Haag werkte altijd nog Felicia van Deth. Zij heeft de poppen gemaakt. En toen moesten er nog goede vertalingen komen die zij haar poppen kon laten zeggen. De slavist en schrijver Karel van het Reve werd gevraagd. Zijn vrouw vertelde bij de eerste ontmoeting dat hij niet meer zo gezond is, maar dat hij het zo graag wil doen, zolang het kan. Tijdens het proces overleed Karel van het Reve. Het merendeel was al vertaald. De overigen zijn vertaald door Kees Jiskoot. En tot slot moest zang, pianospel en poppenspel tot één scenisch geheel gesmeed worden. Carl van der Plas had de regie in handen.

De productie kwam mede tot stand door sponsoring van het VSB Fonds Den Haag en Omstreken en het Anjerfonds Den Haag en de M.A.O.K. Gravin van Bylandt Stichting.

Vooruit met de geit

Programma

1. Dmitri Sjostakovitsj
    (1906 – 1975) – Lyrische wals
2. Dmitri Sjostakovitsj – Satiren (Beelden uit het verleden)
   opus 109
* Aan een criticus
* Lentes ontwaken
* Het nageslacht
* Misverstand
* Kreutzer sonate
3. Dmitri Sjostakovitsj – Romanze
4. Alexander Gretsjaninov
    (1864-1956) – 4 liederen uit opus 1
*Nachtelijke stemmen
* Door een scherpe hakbijl
* Wiegelied van een
   kozakkenmoeder
* Mijn land
PAUZE
5. Dmitri Sjostakovitsj – Wals
6. Michail Ivanovitsj Glinka(1804-1857) – Liederen
* Zeg mij waarom
* Het hart herinnert
* Ach, mijn lieveling
* De arme zanger
* Bolero
7. Dmitri Sjostakovitsj – Polka
8. Dmitri Sjostakovitsj – uit de joodse volkspoëzie opus 79
* Waarschuwing
* Het lied van het meisje

De programmaonderdelen 1, 3, 5 en 7 zijn onderdelen uit het pianowerk “Poppendansen” (Moskou 1951) met onbekend opusnummer voor piano solo. Gedeeltelijk zijn het transcripties van fragmenten uit de balletten “De Gouden Eeuw”, “De Bout” en “De Heldere Beek”.

 

 

 

 

 

Vooruit met de geit

Uitvoerenden

Ludmila Romanova (mezzo-sopraan) is geboren in St. Petersburg. Haar muziekstudie volgde zij aan het conservatorium van haar geboortestad, waarvoor zij cum laude slaagde. Reeds tijdens haar studie is Ludmila Romanova werkzaam geweest als freelance soliste bij de Kirov-Opera. zij heeft gezongen onder de dirigenten: Temirkanov en Gergiev. In 1993 vertolkte zij met groot succes de rol van Paulina in de opera “The Gambler” van Prokofjev. In 1994 en 1995 is zij in Duitsland op concerttournee geweest met een soloprogramma van Russische romances en liederen. In 1997 maakte Ludmila Romanova, tijdens de finale van de Erna Spoorenberg vocale presentatie, veel indruk met haar uitvoering van “Das Totenfeld” uit de cantate Alexander Nevski van Prokofjev. Naar de mening van Erna Spoorenberg, de mooiste en meest professionele vertolking ooit.

Felicia van Deth, wie haar kent, weet: sinds 1950 werkend en levend met poppen. Direct na haar eindexamen Dalton-HBS voor meisjes te ‘s-Grqavenhage is haar opleiding bij Guido van Deth begonnen: het leren bewegen van poppen en pas later ook erbij spreken, decors en poppen leren maken, lessen in beeldhouwen van Dirk Bus, theater- en restauratielessen van Cruys Vorbergh. Het poppentheater “Guido van Deth”, in 1946 door haar echtgenoot in Den Haag opgericht, bestaat nog steeds. Na de dood van Guido in 1969 heeft Felicia het poppentheater voortgezet. Meer dan 25 jaar was zij verantwoordelijk voor het museum voor het poppenspel, dat nu als “collectie van Deth” onderdeel is van het Theater Instituut Nederland. Felicia van Deth speelt behalve in het eigen theater al jaren binnen en buiten Nederland. (Op 12 juli 2015 is Felicia van Deth-Beck op 84 jarige leeftijd overleden in Zwitserland.)

Alfred Snel heeft gestudeerd aan het Koninklijk Conservatorium te ‘s-Gravenhage, aan venkelijk alleen met het hoofdvak piano, maar al snel tezamen met het hoofdvak orkestdirectie. Voor piano waren zijn docenten de pianist en componist Léon Orthel, Jan de Man en de Franse pianiste Janine Dacosta. Reeds tijdens zijn studie gaf Alfred Snel als dirigent vele concerten met het kamerorkest Haagse Instrumentalisten. Na zijn eindexamen is hij zich als pianist gaan specialiseren in het begeleiden. Daartoe volgde hij lessen bij Thom Bollen en Tan Crone; interpretatiecursussen volgde hij bij Robert Hollen Ruud van der Meer. Als liedbegeleider laat Alfred Snel telkens blijken een groot inlevingsvermogen te bezitten, wat zo noodzakelijk is bij dit specialisme.

Carl van der Plas kreeg zijn acteursopleiding aan de Amsterdamse toneelschool. Naast zijn engagementen bij Toneelgroep Theater en het Nationale Toneel is hij het grootste deel van zijn loopbaan verbonden geweest aan de Haagse Comedie. Bij dit gezelschap was hij ook jarenlang als regisseur werkzaam. Van 1970 tot 1980 was hij directeur van de Haagse Comedie. Van 1983 tot 1994 was hij tevens leraar opera en toneel aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Hij regisseerde daar onder meer werken van Britten, Hindemith, Offenbach von suppé en Walton. Bij de Hoodstad Operette regisseerde hij “La via Parisienne” en “Viktoria und ihr Husar”.

Karel van het Reve was na zijn studie Slavische taal- en letterkunde werkzaam als bibliothecaris bij het Rusland Instituut te Amsterdam. In 1957 werd hij hoogleraar Slavische Letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Vanaf 1959 tot 1995 publiceerde hij romans, bundels essays, met name “Geschiedenis van de Russische Literatuur” in 1985. Ook vele vertalingen zijn van zijn hand: romans van Toergenev en Poesjkin en enige toneelstukken.

Kees Jiskoot is autodidact op het gebied van de Russische taal; eigenlijk is hij arts. Vele poëzie vertalingen heeft hij reeds gemaakt. Onlangs verschenen in het zomernummer 1996 van het literaire kwartaalblad “De tweede Ronde” vertalingen van zijn hand van gedichten van Toettsjev, Lermontov en Bodski. Ze werden zeer positief ontvangen.